This post has been written in Dutch and translated into English, you can find the English version below the Dutch version.
Nadat meerdere kunstwerken het doelwit zijn geworden van klimaatprotesten, luidt de vraag of de kunstwereld een vijand is van het klimaat. Dit terwijl kunst vaak neergezet wordt als een middel waarmee een nieuwe manier van denken gerealiseerd wordt. Een goed aantal filosofen beschouwt kunst namelijk als een mogelijkheid om de band tussen mens en natuur te versterken. Met de recente protestacties is deze reputatie als ‘redmiddel’ op gespannen voet komen te staan.
Het idee van de kunst als ‘redmiddel’ van de klimaatcrisis komt echter van een specifieke groep mensen, bestaande uit filosofen en kunstenaars. Zou de kunst door de ogen van een klimaatwetenschapper niet juist begrepen worden als iets dat onnodig vervuilt? Hoe zit het met de kunstbeurzen waar mensen vanuit de hele wereld naartoe vliegen? De nieuwe stroom aan NFT-kunstwerken blijkt ook een gigantische CO2 uitstoot te genereren. Dat klimaatactivisten vraagtekens zetten bij de waarde van kunst ten opzichte van de huidige klimaatcrisis is dan ook niet vreemd.
We kunnen dus spreken van een tegenstrijdigheid: enerzijds vervult de kunst een belangrijke rol in de klimaatcrisis, en anderzijds is het zelf een vervuilende praktijk. Ik geloof dat deze tegenstrijdigheid opgelost kan worden door te kijken naar de ‘ongrijpbaarheid’ die kunst openbaart.
'Zou de kunst door de ogen van een klimaatwetenschapper niet juist begrepen worden als iets dat onnodig vervuilt?'
Kunst en het ongrijpbare
Wat maakt de kunst zo krachtig? Volgens de Duitse filosoof Martin Heidegger toont de kunst het ondoorgrondelijke van de wereld. Kunstwerken zijn net als gebruiksvoorwerpen gemaakt van materialen afkomstig uit de aarde. Deze materialen worden in gebruiksvoorwerpen onderheven aan een functie. Volgens Heidegger vervullen deze voorwerpen hun rol in de alledaagse sleur, zonder daarbij bewust opgemerkt te worden. Tijdens het schoonmaken wordt er bijvoorbeeld zelden stilgestaan bij het unieke en ongrijpbare bestaan van de toiletborstel.
Het kunstwerk toont volgens Heidegger juist de aardse materialen in hun onvatbaarheid. De steen waarmee de tempel gebouwd is, kan niet werkelijk uitgedrukt worden door de afmetingen ervan te bepalen of door de geschiedenis van de tempel uit te schrijven. Het weerstaat en overstijgt met andere woorden elke mogelijke uitleg. Op deze manier verschilt de kunst van de wetenschap, die almaar moet begrijpen.
Het oorspronkelijke vermogen van de kunst om de ongrijpbaarheid te tonen, is vandaag echter afgenomen. Dit verlies komt volgens Heidegger voort uit het ‘kunstbedrijf’ (Kunstbetriebes): praktijken van conservatoren, collectoren, kunstcritici en kunsthistorici die kunstwerken tot objecten van wetenschappelijk onderzoek reduceren. Dit resulteert bijvoorbeeld in een veelheid aan verklarende bordjes bij tentoonstellingen. Deze duidingen pogen het kunstwerk te begrijpen en bewaren geen plekje voor haar uiteindelijk ondoorgrondelijk karakter.
Vanuit het oogpunt van Heidegger’s kritiek kan het eenzijdig ophemelen van de kunst als ‘ecologische beschermer’ begrepen worden als een vorm van ‘kunstbedrijf’. Het is namelijk een poging om de kunst te duiden en te verklaren. Dit weerhoudt het kunstobject ervan om getoond te worden als iets dat nooit volledig begrepen kan worden. Het is juist van ecologisch belang dat de aarde getoond wordt als iets ongrijpbaars, als iets dat altijd aan ons begrip, en haar geschieden via de taal, ontsnapt. Hierdoor wordt het namelijk duidelijk dat we er voorzichtig mee om moeten gaan en dat er altijd verassingen op de loer zullen liggen. De uitvinders van plastic voorzagen vast niet dat hun uitvinding zou leiden tot drijvende eilandjes afval in de Grote Oceaan en microplastics in ons eten.
'Het is juist van ecologisch belang dat de aarde getoond wordt als iets ongrijpbaars, als iets dat altijd aan ons begrip, en haar geschieden via de taal, ontsnapt.'
Doelgerichte kunst
Het ongrijpbare van de kunst kan nooit helemaal getemd worden door het kunstbedrijf. Zo wordt duidelijk in het kunstwerk Carbon Copies. Daarin stelt kunstenaar Michael Wang kleine kubussen tentoon die elk een bekend hedendaags kunstwerk representeren. Wang plaatst deze kubusjes netjes en steriel naast elkaar op. Van het grootste belang is de afmeting van elke kubus. Deze afmetingen staan namelijk in verhouding tot de hoeveelheid geproduceerde CO2 van het originele werk. Een realiteit die vrijwel onzichtbaar is, maar wel concrete effecten heeft op onze leefwereld, is hier op een praktische en doelgerichte wijze aan het licht gebracht.
Wanneer we Carbon Copies enkel zo uitleggen, wordt het werk al snel gereduceerd tot een makkelijk te bevatten uitleg. Het kunstobject is dan niet langer ongrijpbaar. Carbon Copies laat echter niet alleen een specifieke manier zien waarop de mens klimaatverandering veroorzaakt, maar het bekritiseert ook de kunst: een praktijk waartoe het werk zelf behoort. Carbon Copies benadrukt dus de wijze waarop kunst het klimaatprobleem kan bestrijden, maar veronderstelt ook dat kunst bijdraagt aan het probleem. Het werk geeft geen antwoord op deze tegenstrijdigheid, maar belicht simpelweg dat een eenzijdige interpretatie niet volstaat.
Als de kunst voornamelijk begrepen wordt vanuit een specifieke taak, dan wordt ze opgenomen in een groter maatschappelijk mechanisme dat altijd op zoek is naar antwoorden en concrete oplossingen. Op die manier verliest de kunst juist haar vermogen om de wereld te tonen als iets dat los staat van menselijk begrip en denken.
De kracht van dubbelzinnigheid
Het kunstwerk dient gewaarborgd te worden als iets dat door geen enkele functie of theorie uitgeput kan worden. Wanneer de kunst gepresenteerd wordt als een positieve bijdrage aan het klimaatprobleem, moet dit ook altijd gepaard gaan met een nadruk op haar negatieve kant. Door deze tegenstelling te benadrukken, wordt de ondoorgrondelijkheid van de kunst gewaarborgd. Elke eenzijdige interpretatie van de kunst moet aangevuld worden met haar spiegelbeeld. Alleen de kunstbeschouwing die zijn eigen noodzaak ontkent kan als geldig bestempeld worden.
Kunst kan begrepen worden als ecologische superheld én als vervuilend en destructief. Het is namelijk precies die tegenstelling die de natuur werkelijk laat zien: als dat wat altijd deels ontsnapt aan de taal, aan het denken. De natuur stemt nooit volledig overeen met een eenzijdig verhaal, en alleen het dubbelzinnige verhaal dat zijn eigen autoriteit ook tegenspreekt maakt kans de natuur waardig af te beelden. Het feit dat ook de kunst een vervuilende schaduwkant heeft draagt zo bij aan het realiseren van haar voornaamste mogelijkheid: het tonen van de aarde als iets dat zich niet zomaar laat vangen door het denken.
(English version)
After several artworks have become the target of climate protest actions, it can be asked whether the artworld is an enemy of the climate. In spite of this, art is often portrayed as a means by which a new way of thinking can be brought about. A good number of philosophers view art as a possibility to strengthen the relation between humanity and nature. With the recent protest actions in mind, this reputation as a ‘cure’ has become questionable.
The idea of art as a ‘cure’ or solution for the climate crisis comes however from a specific group of people, consisting of philosophers and artists. Would art through the eyes of a climate scientist not rather appear as something that is unnecessarily polluting? What about the art fairs where people from all over the world fly to? The energy needed to maintain NFT-artworks turns out to generate a gigantic amount of CO2 emissions. It is therefore not strange that climate activists question the value of art in light of the current climate crisis.
We can therefore speak of an ambiguity: on the one side art plays an important role in the climate crisis, while on the other side it is itself also a polluting practise. I believe this ambiguity can be solved by paying attention to the ‘elusiveness’ that art discloses.
'Would art through the eyes of a climate scientist not rather appear as something that is unnecessarily polluting?'
Art and the elusive
What makes art so potent? According to the German philosopher Martin Heidegger, art reveals the enigmatic character of the world. Just like any everyday object, artworks are made of materials that originate from the earth. In everyday utensils, these materials are subordinated to a particular function. According to Heidegger, these objects fulfil their role in one’s everyday grind, without ever being noticed consciously. While cleaning, for example, one rarely reflects on the unique and impenetrable existence of the toilet brush.
The artwork reveals, according to Heidegger, the earthly materials exactly in their elusiveness. The stone with which the temple has been build, cannot truly be expressed by determining its size or by writing a history of the temple. In other words, it resists and transcends every possible explanation. In this way art differs from science, which must ever understand.
The original ability of art to disclose the enigmatic, has nowadays been lost. According to Heidegger, this loss results from the rise of the “art business” (Kunstbetriebes): practices of conservators, collectors, art critics and art historians that reduce artworks to objects of scientific inquiry. This results, for example, in a multitude of explanatory signs at exhibitions. These interpretations try to understand the artwork and do not save space for its ultimately enigmatic nature.
From the viewpoint of Heidegger’s critique, the one-sided praise of art as a ‘ecological protector’ can be understood as a form of ‘art business’. It is namely an attempt to explain and understand the arts. This prevents the artwork from being shown as something that can never be fully understood. It is precisely of ecological importance that the earth is shown as something enigmatic, as something that always escapes our understanding and its manifestation through language. As such it becomes clear that we need to be careful with the earth, and that surprises will always lurk around. The inventors of plastic probably did not foresee that their invention would lead to floating islands of waste in the Pacific Ocean and microplastics in our food.
'It is precisely of ecological importance that the earth is shown as something enigmatic, as something that always escapes our understanding and its manifestation through language.'
Goal-oriented art
The elusiveness of art can never be tamed by the art business. This becomes clear in the artwork Carbon Copies. In it, artist Michael Wang presents small cubes that each represent a famous contemporary artwork. Wang places these cubes neatly and sterile next to each other. Of utmost importance is the size of each cube. These dimensions, namely, stand in relation to the amount of produced CO2 that belongs to the original piece. A reality that is basically invisible, but has concrete effects on our environment, has here been brought to light in a practical and goal-oriented manner.
When we understand Carbon Copies only in this way, the piece is quickly reduced to an easily comprehensible explanation. The artwork then no longer reveals an elusiveness. Carbon Copies, however, not only shows a specific way in which humanity causes climate change, but also criticises the arts: a practise to which it itself belongs. Carbon Copies emphasizes the way in which art can fight the climate problem, but also presupposes that art is part of the problem. The work does not give an answer for this ambiguity, but simply illuminates the insufficiency of a one-sided interpretation.
If art is mainly understood through a specific task, then it is taken up in a larger societal mechanism that is incessantly searching for answers and concrete solutions. In this way, art loses its capacity to disclose the world as something that exists separately from human thought and understanding.
The power of ambiguity
The artwork needs to be protected as something that cannot be exhausted by any single function or theory. When art is presented as a positive contribution to the climate problem, this must also always be accompanied by an emphasis on the negative side of art. By underlining this contrast, the enigmatic nature of art is being secured. Every one-sided interpretation of art must be accompanied by its mirror-image. Only the art appreciation that denies its own necessity can be considered valid.
Art can simultaneously be understood as a ecological superhero and as polluting and destructive. In fact, it is exactly this contradiction that truly discloses nature: as something that always partly escapes human language and thinking. Nature never fully coincides with a one-sided story, and only the ambiguous narrative that protests its own authority has a shot at portraying nature in a dignified way. As such, the fact that also art has a polluting shadow side contributes to realizing art’s principal capacity: disclosing the earth as something that cannot be captured by thought.
Comments