Dit is alweer onze tweede bijdrage van Woud Faassen en hun gave om veel met weinig te zeggen. Dit gedicht gaat over de confrontatie met het tegengestelde daarvan, namelijk het onvermogen om iets in woorden uit te drukken, en de serieuze schade die het geklungel daarmee kan doen. Dit laatste wordt namelijk schandalig veel over het hoofd gezien. Wat als je je niet meer thuis voelt in de taal waar je dag in dag uit mee geconfronteerd wordt? Wat als je bestaan zich daartegen verzet? En wat als iedereen om je heen daar nog eens een berg aan labels aan toe gaat voegen? Wat doet die strijd met je?

Welkom bij mijn Alice in Wonderland:
Woud in Woordenland
Na bijna tien jaar in verschillende vormen van ggz te hebben rondgelopen
vier verschillende diagnoses
die allemaal hetzelfde probleem probeerden te beschrijven
maar het probleem allemaal op een verschillende
(en soms zelfs tegenstrijdige) manier herleiden
ben ik meer dan ooit mijn eigen realiteit kwijt
Wat is er telkens verteld over wat er is gebeurd?
Wat is er, over de jaren, daadwerkelijk gebeurd
Welk gevoel bestaat
Welk gevoel is aangepraat
“Je kent jezelf het beste”
Toch mocht ik tegen de woorden niet in gaan
dan zat ik te veel in mijn eigen ziektebeeld vast
“Wij kijken niet naar labeltjes"
toch versprong hun reactie en gedrag
door het vervangen van een woord
van de een op de andere dag
Als tekst en uitleg
alleen maar misinterpretatie en chaos creëert
met welke woorden moet ik dan nog iets onder woorden brengen?
Welke woorden hebben dan nog waarde?
Welke woorden zijn dan nog waar?
In welke definities moet ik dan nog geloven
als elke definitie in een andere daglicht
een andere betekenis krijgt
En als ik ergens in de chaos mijn waarheid heb gevonden
Luistert die ander dan?
Heb ik recht op mijn eigen definitie?
Of ben ik zo ver weg in hulpverleningsland beland
dat mijn autonomie slecht samenhangt
met de autoriteit van een ander[1]
En worden mijn woorden
onvermijdelijk weer
als andere woorden geïnterpreteerd?
Comments